Secretaris Speciaalclub Exoten en Parkieten

Otto van Reesweg 45

4105 AB Culemborg


Telefoon: (06)33788007

E-mail: info@speciaalclub.nl

Speciaalclub Exoten en Parkieten

Aangesloten bij de Algemene Nederlandse Bond van Vogelhouders

De kleurrijke soorten van de echte platstaartparkieten zijn in Australie de meest karakteristieke en ook het meest voorkomend in de savannen en steppen van dit enorm grote wereld deel. De opvallende schubtekening op de rug is voor alle Platycerussoorten een kenmerk, terwijl andere platstaarten eenkleurig zijn of dwarsgestreepte rugveren bezitten, zoals de Grasparkiet en de Bodemparkiet. De rugveren van de Platycerussoorten bezitten een zwarte kern in iedere rugveer, die door een gekleurde rode, gele of groene zoom wordt omgeven. Daardoor lijkt de rug in zijn geheel geschubd.

Ik volg hier op de website de indeling zoals die door Harrie van der Linden in zijn alfabetische lijst van de Psittaciformis is genoemd.

De vertegenwoordigers van de zo onderscheiden 8 soorten zijn nauw aan elkaar verwant en komen in hetzelfde geografische gebied voor.

Maar soorten uit de twee verschillende groepen kunnen wel naast elkaar in hetzelfde gebied leven. Je kan voor de hobby uitgaan van een 3-deling:

Tot de eerste groep, met blauwe wangen, behoren:

De Pennantrosella (Platycercus elegans)

De Geelbuikrosella (Platycercus caledonicus), die in Tasmanie leeft.


In de tweede groep, met witte wangen, vinden we de eigenlijke rosella's:

De Rosella (Platycercus eximius)

De Prachtrosella (Platycercus e. cecilae)

De Adelaiderosella (P adelaidae)

De Bleekkoprosella (P adscitus palliceps)

De Brownrosella (Platycercus venustus)

De Strogele rosella (P flaveolus)


De Stanleyrosella (Platycercus icterotis) uit West Australie heeft tenslotte gele wangen. Alle (onder) soorten worden op deze site beschreven.


De Geelbuikrosella geldt algemeen als de meest oorspronkelijke soort.

De levenswijze van de Geelbuikrosella duidt erop dat de Platycerus-soorten oorspronkelijk bewonders van vochtige relatief dicht begroeide streken zijn geweest en de nauw hieraan verwante Penant-rosella houdt zich ook nog het meest aan deze leefwijze. De overige soorten hebben zich, vermoedelijk gelijktijdig met het steeds droger worden van het klimaat, ontwikkeld tot uitgesproken steppenbewoners.

In de broedtijd leven ze in paren of in kleine groepjes. terwijl ze buiten de broedtijdgrote zwermen vormen en bij gebrek aan water of voeding grote trektochten ondernemen. De vlucht lijkt sterk op die van de spechten, de vleugels zelf zijn breed en ronden bezitten een relatief groot draagvermogen.

Alle Rosellasoorten leven in de natuur hoofdzakelijk van graszaden, die ze op de grond zoeken, maar bij het minste gevaar vluchten ze in de bomen. De meeste soorten zijn cultuurvolgers en zijn dan ook tijdens de ontwikkeling van Australie steeds verder in aantal toegenomen. Ze richten in veel gebieden niet onaanzienlijke schade aan, waardoor ze vaak meedogenloos worden vervolgd. Dat is vreemd in het licht van het totale uitvoerverbod dat is ingevoerd ter bescherming van de inheemse vogels

IntroductiepaginaRosella's

Introductiepagina Rosella's | Geelbuikrosella | Pennantrosella | Strogele rosella | Bleekkop rosella | Adelaide rosella | Prachtrosella | Stanley Rosella | Browns Rosella | Blauwwangrosella