|
HALSBAND FRANKOLIJN
Francolinus francolinus
Groepsnaam: Frankolijnen
Engels: Black Francolin
Duits: Halsbandfrankolin
Frans: Francolin vulgaire
Herkomst: Klein Azië, Cyprus, India.
Algemene indruk en grootte: Lengte ± 33 cm. Middelgrote vogel, iets gestrekt van lichaam en middelhoog gesteld.
Vormbeschrijving en kleur:
Kop: Vrij breed en iets langwerpig. Bovenkop zwart met goudbruine omzoming, doorlopend tot in de hals; er bevinden zich iets witte veertjes op de scheiding met de zijkant van de kop. De keel en de zijkanten van de kop zijn zwart. In het zwart op de zijkanten bevindt zich een vrij grote witte wangvlek.
Snavel: Stevig en puntig; donkerhoornkleurig.
Ogen: Bruin, pupil zwart.
Hals: Kort en breed, waardoor de kop dicht tegen het lichaam is geplaatst; kastanjebruine halsband, welk naar achter toe breder wordt. Onderhals zwart met witte vlekjes.
Rug: Vrij vlak en middelbreed, iets aflopend naar de staart. Schouders bruinzwart met onregelmatige goudbruine gevlekte zoming. Onderrug zwart-wit gestreept.
Stuit: Zwart-wit gestreept.
Staart: Middellang, vrij gesloten gedragen. Staartstuur-veren zwartwit gestreept met zwarte uiteinden. Bovenstaartdekveren goudbruin-zwart gestreept. Onderstaartdekveren kastanjebruin, wit-zwartgezoomd.
Borst: Middelbreed, goed gerond; zwart.
Buik: Middelbreed, symmetrisch lopend aan de ruglijn; zwart, overgaand in kastanjebruin met verwaterde zwart-witte tekening.
Vleugels: Vrij lang, goed aangesloten gedragen. Vleugeldekveren zwart met licht goudbruine vlekken. Grote en kleine slagpennen zwart met regelmatige licht goudbruine dwarstekening.
Flanken: Middelbreed, worden niet door de vleugels afgedekt; zwart, met naar achter toe lopend voorzien van witte vlekken. De laatste veren licht goudbruin omzoomd.
Poten: Stevig met goed gespreide tenen, soms voorzien van sporen; oranje-geelachtig.
Gevederte: Brede bevedering, zacht en strak aanliggend, onderkleur grijs.
Eventuele verschillen tussen de geslachten:
De hen is iets kleiner. De bovenkop is zwartbruin omzoomd de zijkanten van de kop zijn okerkleurig met een grijsbruine wangvlek achter het oog. De hals heeft een kastanjebruine vlek. De keel is vuilwit naar de hals toe okerkleurig. De borst is zwart, okerkleurig en crèmekleurig gestreept en gevlekt. De rug is bruinzwart met okerkleurige zoming en vlekken. De stuit is bruingrijs gemêleerd met lichtere streping, over de staartdekveren bruiner wordend. Staartstuurveren zwart met witte strepen en zwarte uiteinden. Onderstaartdekveren kastanjebruin met onregelmatige zwarte en bruine strepen. Buikkleur licht okerkleurig met bruinzwarte strepen. Sporadisch treedt spoorvorming op.
Eventuele ondersoorten:
F. f. arabistanicus, F. f. bogdanovi, F. f. asiae, F. f. melanonotus,
F. f. henrici.
Eventuele kleurmutaties:
Niet bekend.
Ernstige fouten:
Grote afwijkingen aan poten, snavel en kleur.
Fouten:
Bovenstaande ernstige fouten in mindere mate voorkomend, ruwe bevedering.
Ringenmaat: 9 mm.
Bijzonderheden:
Broedduur: ± 22 dagen
Geslachtsrijp: Eerste jaar
Luidruchtig: Erg luidruchtig
Vorstgevoelig: Nee
Agressief: Soms
Andere eigenschappen:
Echte grondvogel, geschikt voor kleine huisvesting.
De hen is iets kleiner en heeft een minder duidelijke keelring, de keelvlek blijft in het voorjaar ook okerkleurig. Geen sporen, of alleen een kleine aanzet.
Eventuele ondersoorten:
F. p. mecranensis, F.p. interpositus.
Eventuele kleurmutaties:
Niet bekend.
Ernstige fouten:
Grote afwijkingen aan poten, snavel en kleur.
Fouten:
Bovenstaande ernstige fouten in mindere mate voorkomend, ruwe bevedering.
Ringenmaat: 7 mm.
Bijzonderheden:
Broedduur: ± 22 dagen
Geslachtsrijp: Eerste jaar
Luidruchtig: Soms voorjaarsroep
Vorstgevoelig: Nee
Agressief: Soms
Andere eigenschappen:
Rustige grondvogel welke in kleine droge volière kan worden gehuisvest.
|
|