Rijstvogels (Padda oryzivora)
Inleiding
Enkele
honderden jaren geleden was de rijstvogel een eilandbewoner, die alleen op Java
en Bali leefde. Reizigers en vogelhandelaren namen hem mee naar de Filippijnen
en Thailand. Tegenwoordig voelt deze fraaie prachtvink zich overal in Azië
thuis. Oorspronkelijk voedde de vogel zich met wilde rijst, maar daar laat hij
het niet meer bij. Zij eten allerlei zaden, maar ook etensresten. Alleen tijdens
de rijst-oogsten herinneren zij zich hun basis voeding en strijken in zwermen
neer in de sawa’s. Ze zijn totaal niet onder de in-druk van vogelverschrikkers,
het geschreeuw van mensen of andere pogingen om hen te ver-drijven. De boeren daar beschouwen de
rijstvogel even schadelijk als bij ons de mus omdat hij de oogst zou plunderen.
Hij heeft zich goed verspreid en nestelt in de onmiddellijke omgeving van de
mensen, in de steden, onder de daken van huizen, in parken en schuren.
Domesticatie
Voor elke levensfase van de rijst kent het
Indonesisch een woord. Zolang het gewas nog rijpt in de sawa's heet het padi.
Als de korrels van het kaf zijn gescheiden, maar nog niet gepeld, spreekt men
van gabah. Gepelde rijst heet beras; gekookte rijst is nasi
en rijstepap is bubur. Een bekend spreekwoord luidt: Nasi sudah jadi
bubur (de rijst is al pap geworden) - gedane zaken nemen geen keer. E.P.J.
Meijer verhaalt uit eigen ervaring hoe de Javaanse dorpsjeugd de gemakkelijkst
bereikbare nesten uithaalden om
vervolgens
de jonge rijstvogels zelf verder groot te brengen.
De geitenhoedertjes vonden overal voedsel voor hun “glatiks”. Een halm
met halfrijpe padie was zo
afgeritst en daarna werden de zaden in de mond gekauwd. Zo kwam de melkachtige
inhoud van de paddy vrij om die daarna vermengt met speeksel rechtstreeks uit de mond in
de snavel van de jonge
vogel werd gevoerd. Het aardige van met de hand opgefokte jongen is, dat ze
volkomen tam worden. Indertijd kon hij ze gewoon los laten vliegen, waarbij ze
dan op zijn schouder of hoofd kwamen zitten.
Door de Japanners werd op grote schaal een witte
variëteit van de rijstvogel gefokt, die het grote voordeel heeft, zelf ook vlug
tot broeden over te gaan. In zeer grote getale exporteerde Japan deze witte
rijstvogels voor de tweede wereld oorlog. Zij hebben de beroepsmatige kweek
geďntensiveerd, vervolmaakt en hebben er een industrie van gemaakt, waarbij ze
alleen het uitbroeden aan de vogel overlaten, maar het opfokken zelf ter hand
hebben genomen; zodat de oude vogel direct weer beginnen kan met een nieuw
broedsel. Om de eierproductie te verhogen worden de eieren van elk 2e nest over
het 1e en het 2e verdeeld; m.a.w. van 3 nesten 2 gemaakt aldus de pop a.h.w.
dwingend opnieuw een nest te maken. Bovendien worden de jongen na ca. 10 dagen
uit het nest gehaald en verder met de hand opgevoed. Dit heeft tot voordeel dat
de oude vogels dan vlugger aan een nieuw nest beginnen, terwijl de jongen alle
schuwheid voor de mens
verliezen.
Als opfokvoer krijgen ze een halfgaar papje dat bestaat uit grof gemalen
ontbolsterde granen (meestal rijst) waardoor wat vis- of eiermeel gemengd wordt.
Dit papje wordt hen d.m.v. een
stokje of spateltje lauw toegediend waar ze uitstekend op gedijen. Dit lauw
toedienen is van het grootste belang opdat de nog zwakke spijsvertering organen
van de jonge vogel, het voedsel goed kunnen verteren. Door middel van een
bamboe-rietje worden de jongen met korte tussenpozen gevoed. Ze zitten nest
bij nest in bamboe-korfjes bij
elkaar, door een dekseltje van boven afgesloten en gedijen op het hun
toegediende papje uitstekend.
De Kweek
Rijstvogels kunnen heel goed in een voličre, mits ze
in de winter over een vorstvrij binnenhok kunnen beschikken. Ze zijn zich ook
van hun kracht en pracht bewust en dus niet de meest vriendelijke voličre
bewoners voor de kleine tropische prachtvinken. Ze kunnen daarentegen uitstekend
samen worden gehouden met kanaries, grasparkieten of de kleinere Australische
parkieten. Ondanks het tropische land van herkomst schijnt onze winterse koude
de rijstvogel niet veel te hinderen. Zelf heb ik verschillende malen jonge
rijstvogels ’s winters in de buitenvoliere keurig groot zien worden. Sterk van
gestel en altijd onberispelijk glad in
de veren zijn het aantrekkelijke
vogels die in elke voličre passen. De in gevangenschap gekweek-te rijstvogel is niet schuw
tegenover mensen en heeft een sterke maag. Ook in broedkooien broedt hij zonder
problemen. Met hun 14 cm hebben ze wel een ruime kooi nodig, liefst 100x60x40
cm. Als nestgelegenheid hebben ze
het liefst een parkieten (berken) blok.
Figuur 1
Zodra de ogen van de jonge vogels zijn geopend is
hun snavel op de invliegopening van het nestkastje gericht. De krop is goed
gevuld. (Ouderdom van de jongen is 10 dagen).
Figuur 2
Sperrende jonge Rijstvogel. Opvallend is de witte
snavelwortel,
onduidelijk is er nog een deel van de
keeltekening te zien.
Figuur
3
Keeltekening van een jonge Rijst vogel.
De bruiloftsdans is leuk om te zien. Het begint ermee
dat de vogels naast elkaar op een tak plaatsnemen waarna de man op een gegeven
moment zeer bedachtzaam om beurten zijn knieën buigt en strekt. De pop raakt
hierdoor aangestoken en begint op haar beurt ook de knieën te strekken en te
buigen. Ze strekt echter haar
knieën op het moment dat de man de zijne buigt en omgekeerd, zodat het lijkt
alsof de vogels naast elkaar dansen.
Dit ritme versnelt waarna op een gegeven moment de pop
zich op de tak drukt en door met het staartje te trillen tot de paring
uitnodigt.
Het is niet het jachtige gedoe wat we bij andere
vinkachtigen kennen. Het mannetje bevliegt voorzichtig met gestrekte knieën het
popje om pas daarna waardig door de knieën te gaan waarna de paring volgt.
Vervolgens zoekt de man de nestplaats uit. Met een halm geklemd tussen de
snavelhelften lokt hij de pop naar het broedblok door telkens weer in en uit het
blok te gaan. Is deze eenmaal
door de pop geaccepteerd dan wordt in recordtempo het blok opgevuld. Na de balts wordt er ijverig aan een
nest geknutseld, dat enorme afmetingen kan aannemen. Het nestkastje stofferen ze
met alles waar ze maar met hun snavels bij kunnen, zoals halmen, vezels e.d.
Daarna
legt het vrouwtje maximaal negen eieren.
Het broeden geschiedt om beurten. Het aantal eitjes
kan oplopen tot wel 8 stuks die een broedtijd van een kleine twee weken
behoeven. Het opfokvoer voor de jongen bestaat uit gekiemd zaad, wat groenvoer en
eivoer. Een met water bevochtigd
snee wittebrood wordt in vele gevallen eveneens genomen.
Na drie weken, maar naar gelang de weersgesteldheden vroeger of later verlaten
de kuikens, na door beide ouders gevoerd te zijn, het nest. Ze keren er echter
in de beginperiode telkens 's nachts in het nest terug. Indien ze
de
ouders niet hinderen kunnen ze in dezelfde ruimte verblijven, omdat de
oudervogels de jongen niet verjagen. De jongen zijn dan herkenbaar aan hun
afwijkende snavelkleur: zwart bij de grijze en bleek bij de witte rijstvogels.
Net uitgevlogen jonge vogels missen de sprekende kleuren van de ouders. Pas na
een jaar zijn ze niet meer van de
oudervogels te onderscheiden.
Om de vogels niet uit te putten mag men niet meer dan
drie broedsels per jaar toelaten. Wie zijn vogels het hele jaar door gevarieerd
voert hoeft het voer niet aan te passen aan de jongen. Gevarieerd wil zeggen:
een prachtvinkenmix of grasparkietenmengsel, trosgierst en groenvoer. Wie in de zomer halfrijpe
grassen en onkruiden in de voličre brengt zorgt ook voor wat kleine insecten,
die ze graag opnemen. De zgn. paddy is volgens ervaren kwekers noodzakelijk om
voldoende forse vogels te kweken die geen darmproblemen krijgen.
Er zit blijkbaar een bepaalde stof in die rijstvogels nodig hebben
Het uiterlijk
De
ideale rijstvogel moet een forse indruk maken.
Het type is robuust, waarbij de onderlinge lichaams-verhoudingen niet storend op
elkaar mogen inwerken. Een platte kop en onnatuurlijke grote snavel zijn ernstig
storende fouten. De lengte gemeten van de snavelpunt tot het uiteinde van de
staart moet minimaal 15 cm zijn.
De vogel moet een rustige houding aannemen en dient recht op de poten te staan
met het lichaam vrij van de zitstok. De vleugels moeten gesloten langs het
lichaam worden gedragen en de vleugelpunten moeten op de staart aaneensluiten.
Van opzij gezien moet de borst-buik-lijn vanaf de keel tot aan de
onderstaartdekveren regelmatig gebogen zijn. De kop wordt iets opgericht
gedragen. De rug moet vanaf de kop tot aan de punt van de staart een bijna
rechte lijn vormen. Van voren gezien dient de borst vol en goed rond te zijn,
maar niet vet. In het achterlichaam mag de rijstvogel niet de indruk wekken
uitgezakt te zijn. De kop moet een regelmatig gebogen lijn vormen met het oog
centraal t.o.v. de schedel.
In de standaareisen wordt per kleurslag en per
veerveld de kleur en tekening beschreven.
In alle gevallen dient de kleur een goede helderheid
en regelmaat te hebben waarbij de tekening duidelijk en scherp moet zijn.
Vogels, die nog niet op kleur zijn, laten dit zien door een bruine aanslag in
rug- en vleugeldek en bruine vlekken in de tekening.
Het verenpak moet strak en aaneengesloten worden
gedragen en moet ongeschonden en compleet zijn. Door onvoldoende training zal
een rijstvogel onrustig in zijn TT-kooi zitten en de veerstructuur van de staart
beschadigen. De vogel moet een gezonde indruk maken en helder uit de ogen
kijken. De bevedering dient schoon te zijn ook rond de anus.
Lichamelijke gebreken en tekortkomingen mogen niet
voorkomen.
De Kleurslagen
De kleur en tekening van de wildkleur rijstvogel
worden gevormd door in de veren aanwezige kleurstoffen: het zwarte en bruine
eumaline en het roodbruine phaemelanine. Grijs wordt als de oerkleur van de
rijstvogels beschouwd en is nog steeds de meest voorkomende kleurslag. Maar eind
1980 werd op een tentoonstelling een Rijstvogel aangetroffen met een zeer helder
grijs rugdek en een grauw grijsbeige buikkleur zonder roze waas. Bij nadere
bestudering is vastgesteld dat deze kleur alleen wordt bepaald door het zwart-
en bruin eumelanine: het pheomelanine ontbreekt. Door deze mutatie, die
overigens nog niet is vastgelegd, zijn de bonden er toe overgegaan om voor de
ongemuteerde kleur niet langer van grijs maar van de wildvorm te spreken.
De witte rijstvogels komen soms in de natuur voor,
maar werden in de 19e en 20e eeuw ook al gekweekt door de Chinezen en
Japanners. Aan de roodbruine ogen is te zien dat dit geen albino vogels zijn,
maar doorgekweekte bonten! Daarnaast zijn er de isabellen: crčmekleurige rijstvogels met een bruine kop.
In de standaardeisen van de ANBvV, die recentelijk helemaal vernieuwd zijn, zijn
de erkende mutaties opgenomen, alsmede de beschrijving van de ver-schillende
rubrieken en de wijze van vererving.
De onderstaande mutaties staan beschreven en worden ook gevraagd in het nieuwe
vraagprogramma: Rijstvogel wildkleur (grijs), isabel, pastel wildkleur, pastel
isabel, opaal wildkleur, opaal isabel en wit.
Kleurslag en formule
|
Vererving
|
Toelichting
|
|
Wildkleur:
Man:X//X-z+
// z+
Pop: X//Y-z+//z+

|
Dominant
|
Elke mutatie kan als splitfactor
aanwezig zijn.
|
|
Wit:
Man: X
//X - w // w
Pop: X//Y - w // w

|
Autosomaal Recessief en daarnaast
dominant Bont
|
Wit is de totale verhindering
melanine oxydatie en kan in principe voor elke kleurslag split zijn. Wit is
eigenlijk de combinatie van de dominante en de recessieve bontvorm in een vogel
waardoor hij wit van kleur wordt.
|
|
Pastel Isabel
Man: xpi // xpi
Pop: Xpi // Y

|
Geslachtsgebonden Recessief
|
Combinatie van Pastel wildkleur en
Isabel. Isabel man kan split voor pastel zijn en Pastel poppen kunnen split voor
Isabel zijn.
|
|
Kleurslag en formule
|
Vererving
|
Toelichting
|
|
Opaal wildkleur
Man:
X//X- o // o
Pop: X//Y - o // o

|
Autosomaal Recessief
|
Opaal is de kwantitatieve reductie
van phaeomelanine en wijziging van de plaats en hoeveelheid van het eumelanine
Mannen kunnen split voor Pastel, Isabel en Agaat zijn. Poppen alleen voor Isabel en Agaat
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Nog) Niet
gevraagde Kleurslagen
Kleurslag en formule
|
Vererving
|
Toelichting
|
Opaal Pastel
Man: Xp // Xp- o // o
Pop: Xp // Y - o // o

|
Opaal: Autosomaal Recessief
Isabel: Geslachtsgebonden recessief
|
Combinatie van Opaal en Pastel.
Zowel mannen als poppen kunnen split zijn voor Isabel en Agaat
|
Isabel Ino
Man:
Xi ino//Xi ino
Pop: Xi ino // Y

|
Zowel de isabel als de ino
geslachtsgebonden recessief
|
Bij de combinatie van deze mutaties
loopt het contrast tussen de kleuren van de tekening en ook de lichaamskleur
dusdanig terug dat er soms nog nauwelijks verschil aanwezig is.
We hebben dan met een nagenoeg “witte” vogel te maken.
|
Kleurslag en formule
|
Vererving
|
Toelichting
|
Opaal Pastel Isabel
Man: Xpi // Xpi- o // o
Pop: Xpi // Y - o // o

|
Isabel: Geslachtsgebonden Recessief
Pastel: Geslachtsgebonden Recessief
Opaal: Autosomaal Recessief
|
Combinatie van Opaal, Isabel en
Pastel
|
|
|
|
|
Agaat wildkleur
Man:
X//X- ag // ag
Pop: X //Y - ag // ag

|
De laatste berichten vanuit Engeland
zijn dat het waarschijnlijk een geslachtsgebonden factor zal zijn daar er alleen
maar poppen zijn en veel split mannen
|
Agaat is de kwantitatieve reductie
van het zwarte eumelanine.
De Agaat kleurslag was tot voor kort
alleen aanwezig in Japan. Maar kort geleden kwam er een bericht dat er ook
exemplaren in Engeland aanwezig zijn .
Zowel Mannen als poppen kunnen split zijn voor alle bekende mutaties,
Poppen niet voor Pastel.
|
Beigebruin

|
Autosomaal Recessief
|
Beigebruin is de gedeeltelijke
verhindering oxydatie van zwart eumelanine. Beigebruin vormt met Isabel een MM
reeks (meervoudige mutatie) zoals we die kennen bij de Japanse Meeuwen de
kleurslag Mokka en Roodbruin.
De beigebruine kan split voor isabel zijn en gepaard aan een isabel geeft dit
weer beigebruin en Isabel kleurige vogels, de beigebruine zijn dan weer split
voor Isabel
|
Grijs
|
????
|
Grijs is de totale verhindering van
phaeomelanine oxydatie.
|
|
|
|
|
Bonte vogels worden vaak gebruikt om witte rijstvogels
te kweken, maar in andere kleurslagen is dit beslist niet aan te bevelen. Bont
kan nl. in principe in elke kleurslag als splitfactor zitten, maar bonte vogels
worden beslist niet meer gevraagd.
De Timor
Rijstvogel
De
bruine rijstvogel, de Timor Rijstvogel, Padda fuscata (Vieillot 1807) is
een aparte ondersoort en dus geen fokproduct. De Timor rijstvogel komt alleen
maar voor op de Indonesische eilanden Timor, Semau en Rote. Vandaar ook de naam.
Over deze soort bestaat veel
onduidelijkheid. Jarenlang hebben zowel ornithologen als vogelliefhebbers aan het bestaan ervan getwijfeld.
Doordat sommige ornithologen het geslacht Padda niet erkennen, bestaat over deze weinig bekende soort nogal wat onzekerheid in
de literatuur. Men noemde Lonchura
fuscata (Bruin bronzemannetje) en Padda fuscata (Bruine rijst vogel) naast elkaar.
Hoewel het hier dezelfde soort betreft (Padda wordt
soms als ondergeslacht van Lonchura
beschouwd) gaat Rutgers zover om deze
vogel onder beide namen, als twee geslachten in zijn
encyclopedie op te nemen.
De verwarring wordt nog groter, doordat er een mutatie van de Rijstvogel is opgetreden, die als kaneelbruin wordt
beschreven en bruine rijstvogel werd genoemd. Deze mutatie noemen we nu de
isabel.
De gewoonten van de uit Timor afkomstige soort zijn precies hetzelfde, en
ook de bevedering is alleen in kleur verschillend, namelijk bruin in plaats van
grijs. Mannetje en wijfje hebben op kop en nek bruin-zwarte veren. Op de rug
gaat deze kleur over in chocoladebruin. Ook de vleugeldekveren en de armpennen
zijn donkerbruin.
De handpennen zijn zwartbruin met een vaag bruine buitenvlag. Kin en bovenkeel
zijn zwart. De kopzijden vertonen dezelfde scherp begrensde wangvlek als bij de
Rijstvogel. Op de onderkeel begint een mat donkerbruin, dat zich voortzet op
halszijden en borst; de tint is hier wat lichter dan op de rug.
Kruisingen
Op de grote Nederlandse Tentoonstellingen
treffen we regelmatig kruisingen van de
Japanse
Meeuw x Rijstvogel of Rijstvogel x Japanse meeuw aan. De kleuren van deze
bastaarden zijn afhankelijk van de basiskleur van de ouderdieren. Op de beide
laatste in Nederland gehouden Wereldshows (Breda 1993 en Zutphen 1998) werden de
volgende kruisingen geexposeerd:
Japanse Meeuw x Rijstvogel
Bruinborst Rietvink x Rijstvogel
Witkopnon x Rijstvogel
Zilverbekje x Rijstvogel
Rijstvogel x Zebravink
Rijstvogel x Japanse meeuw
Uit de literatuur zijn ook kruisingen met andere
lonchura soorten bekend.
De kruisingen met het veel kleinere lood- of
zilverbekje leveren goed uitziende beige kleurige rijstvogels op die in
formaat iets geringer zijn dan de rijstvogel.
Dat ondanks het verschil in grootte deze kruising toch mogelijk is, danken we
aan de grote gelijkenissen in het parings-spel zoals de "
knietjes-buig-en-strek'-ceremonie, waardoor ze elkaar kunnen 'verstaan.' Dat
bij deze kruising altijd een pop rijstvogel dient te worden ingezet, is gezien
de onderlinge grootte-verschillen wel begrijpelijk. Mij ontbreken de gegevens
over het wel of niet vruchtbaar zijn van deze nakomelingen.
Kruisingen met de nauw verwante Timor Rijstvogel zijn mogelijk maar worden niet
gevraagd. Ook van de Timor Rijstvogel zijn kruisingen met de Japanse meeuw
bekend.
De toekomst
Gelet
op de verwantschap met de Lonchura soorten is het te verwachten dat de van de
Japanse Meeuw bekende kleurslagen ook zullen opduiken bij de Rijstvogels. Of
door het inkruisen van deze factor vanuit de Japanse meeuw, wat dan tevens het
bewijs van de vruchtbare nakomelingen zou zijn, of door een spontane mutatie.Als
nieuwste variant wordt soms de nagenoeg zwarte rijstvogel genoemd, die echter
nog niet vastgelegd is. Volgens de kenners zijn rijstvogels met voor een deel
zwartachtige of zwarte veren echter geen nieuwe mutatie, maar een gevolg van een
langdurig gebrek aan vitamine of zon. Vitaminedruppels en een juist onderkomen
zorgen er voor dat bij de volgende rui het zwart in de veren verdwijnt.
Behalve veranderingen in kleur kunnen we ook
veranderingen in de vederstructuur verwachten. Inmiddels is al een gefriseerde
rijstvogel opgedoken en een rijstvogel met een kuif kan tot de mogelijkheden
behoren.
Op
de “digitale tekentafel” is alles mogelijk.
Wat denkt u van deze kleurslag?
Henk Rens - Augustus 2003
Bronnen:
Vogelvreugd, 1983-2003
Onze vogels 1963-2003
E.P.J. Meijer Tropische vogels kweken
F. Robiller Prachtvinken
F. Robiller Vogelpracht in kooi en voliere
A. Rutgers Tropische voliere vogels
H.J. de Vos: Henks Rijstvogelpagina
http://home.hccnet.nl/hj.devos
Standaardeisen ANBvV Rijstvogels 01
Standaardeisen NBVV Zilverbekjes, Loodbekjes en Rijstvogels