Blauwvleugel kolibrie Pterophanes cyanopterus  

Blauwvleugel kolibrie  Pterophanes cyanopterus (Fraser)
Orde Apodiformes, - Gierzwaluwachtigen
Familie Trochilidae - Kolibries

BESCHRIJVING man bovenzijde mosgroen met geringe gouden weerschijn, kop en boven  rug zijn het meest donker. Kleine vleugeldekveren als rug, grote vleugeldekveren en slagpennnen glanzend staalblauw, naar de punten toe zwart-bruin. Bovenstaartdekveren hebben een groenachtige bronskleur, evenals de staartveren, die echter aan de onderkant bijna zwart zijn. Onderzijde als bovenzijde, echter met blauwachtige weerschijn. Oog zwartbruin, snavel zwart, poten lichtblauw.

De pop is aan de bovenzijde lichter dan bij de man, meer metaalgroene weerschijn, bovenkop donkerbruin. Onderzijde donkerroodbruin, zijkanten groen gevlekt, onderstaartdekveren glanzend groen. Buitenste staartveren hebben langs de schacht witte strepen (ook bij jonge poppen, dan echter grijzer) Jonge mannen zijn aan de onderzijde vuilbruin, verder als de volwassen vogel. Hierna krijgen ze een verenpakje met aan de onderzijde roestkleurige veerranden, waarna ze pas de volwassen bevedering krijgen.

Lengte ca. 16 cm. (Vleugels 11,2-11,5 cm, middelste staartveren 5,7 en buitenste 7,8 cm, snavel 2,8-3,0 cm).

Ondersoorten en verspreiding:
 Pterophanes cyanopterus cyanopterus (Fraser): Oostelijke Andes in Columbia;
P.c. caeruleus (Zimmer): Midden-Andes in Columbia en het Narino-gebergte; P.c.peruvianus (Boucard) : Andes in Oost-Ecuador, Peru en Noord-Bolivia.

Geluid:  Onbekend.

LEVENSWIJZE Leven in de gematigde zone op open hellingen. Voor de bloemen vliegend nemen ze de nektar en wellicht kleine insekten op. Ze kunnen naar boven, beneden, voren en achteren en stilstaand op een plaats vliegen. Voeding: nektar van bloemen en bloesem, muggen, vliegen, bladluizen, kleine kevers, spinnen, cicaden, mieren en andere kleine insekten.

ALGEMEEN Voor het eerst door Fraser in 1840 beschreven, het ras P.c. caeruleus is pas sedert 1951 bekend. Niet bekend is wanneer ze voor het eerst werden ingevoerd; de eerste levende kolibrie (Colibri coruscans) kwam in 1905 naar Europa (Londense dierentuin). Ze worden in hun geboorteland beschouwd als aanbrengers van geluk, daarom zijn er daar vaak drinkwaterglaasjes aan de veranda's en vensters van huizen, om daarmede de vogels te lokken. De verzorging is tegenwoordig niet meer zo problematisch als vroeger.

Door verschillende dierentuinen in de wereld en door partikulieren, vooral door Walter Scheithauer, zijn onderzoekingen gedaan naar de juiste samenstelling van een vervangend voedsel voor vogels in gevangenschap. Deze soort kan met andere kolibries worden samengehouden. Baden zeer graag in platte schalen (met 1-2 cm water er in), beter nog is een kamerfonteintje, waar ze zich midden in de straaltjes storten. Ook kunnen ze voorzichtig besproeid worden. Voor een goede konditie is een dagelijks bad onontbeerlijk. Een vogel die is weggevlogen, kan met het drinkglaasje gemakkelijk worden teruggelokt. Gedurende het transport zijn de kolibries verpakt in kleine zakjes met onderaan een gat, waar het kopje uitsteekt, het wordt onderaan, over de vleugelpunten en poten samengebonden.

GEWENNING Zie Huisvesting en Voeding.

Verliezen snel hun schuwheid, ze worden zelfs brutaal.

HUISVESTING De gebruikelijke vogelkooi is ongeschikt. Ze moeten in een vitrine worden ondergebracht. De twee voorruiten worden voor het reinigen van de kooi iets van elkaar geschoven, zodat er een stevig stuk papier tussen kan worden geschoven, waardoor de kooi in tweeen wordt gedeeld; als de vogels in de ene ruimte worden gedreven, kan de andere in rust gereinigd worden. Een vitrine voor 2-3 vogels moet 120 x 40 cm en 80 cm hoog zijn. Op de bodem wordt absorberend papier of kunststof gelegd. Aan iedere zijkant dunne twijgen aanbrengen, ook levende planten kunnen in de vitrine geplaatst worden. Vogels die goed gewend zijn, kunnen ook vrijvliegend in de kamer worden gehouden. Veel bloemen in de kamer is zeer gunstig voor de vogels. De temperatuur moet ongeveer 20-25° C bedragen, in geen geval langere tijd kouder onderbrengen.

VOEDING Het voedsel verstrekken in de speciaal hiervoor in de handel zijnde buisjes. De middelgrote kolibrie heeft dagelijks (een zestienurige dag volgens Scheithauer) nodig: 492 gram water, 74 gram honing, 11,4 gram suiker, 3,7 gram eiwit, 3,6 gram vet, 2,8 gram koolhydraten, 1,8 gram mineralen, sporenelementen en vitamine(het laatste als in babyvoeding). Dagelijks moeten de drinkbuisjes met heet water worden gereinigd. Per dier dagelijks een oplossing geven van: 800 gram water, 121 gram honing, 50-70 druppels van een multivitamine-preparaat en vleesextract, banaan, perzik of levende insekten (fruitvliegjes).

De Kweek is tot nu toe niet gelukt in Europa, hoogstens kwam het tot nestbouw en het leggen van eitjes.

Medische aanwijzingen Als de samenstelling van het voedsel anders is dan hierboven aangegeven, is de kans niet groot dat de vogels lang blijven leven.

 

 

Terug naar de homepage

Tropische vogels | Afrikaanse prachtvinken | Australische prachtvinken | Zebravinken | Japanse meeuwen | Wevers en wida's
| Insecteneters | Vruchteneters | Gorzen | Duiven en kwartels

Otto van Reesweg 45
4105 AB Culemborg

Telefoon: 0345-518326

E-mail: info@speciaalclub.nl