De popjes eten uit je hand
  (vogel en foto van Anja Härkönen)


ANGOLA-BLAUWFAZANTJE - Uraeginthus Angolensis  Linnaeus 1758
Het land van herkomst is Angola, Zuidwest Afrika, San Thom.
Deze soort wordt door de moeizame acclimatisatie maar heel beperkt door de liefhebbers in West Europa gehouden. Het zijn ook geen vogels voor binnen in een kleine ruimte: ze moeten in een volière goed uit kunnen vliegen.

De kenmerken zijn:
Rondom de ogen, zijkanten kop, keel, borst en buik, de stuit en bovenstaartdekveren zijn helder lichtblauw. De staart is blauw-zwart.
De bovendelen zijn reebruin-grijs. De onderdelen zijn lichtgrijs. Het wijfje heeft lichtbruine onderdelen en het blauw is minder uitgebreid en matter.
Ze is moeilijk te onderscheiden van het wijfje van het Blauwfazantje.
Het oog is roodbruin, de snavel roodachtig grijs met een zwarte punt.
De poten zijn bruin. De lengte bedraagt 12 cm.

Volledigheidshalve de vier ondersoorten:
U.a.angelensis de hierboven beschreven nominaatvorm
U.a.  cyanopleurus
Wolters uit Zuid Rodhesie en Zuid Mozambique: de bovendelen zijn bruiner en de flanken van de pop zijn blauw.
U.a. natalensis
Zedl uit Natal en Oost Transvaal heeft diep blauwe veerpartijen en de bovendelen zijn bruin zonder enige spoor grijs.
U.a. niassensis
Reichw lijkt op de vorige ondersoort maar de buik is vooral in het midden veel lichter van kleur. Evenals bij de vorige ondersoort hebben de popjes blauwe zijden. De ondersoort komt voor in Zuid Rhodesie, Centraal en Noord Mozambique, Oost Zambia, Malawi en het zuidoosten van Tanzania.

 

Tropische vogels | Afrikaanse prachtvinken | Australische prachtvinken | Zebravinken | Japanse meeuwen | Wevers en wida's
| Insecteneters | Vruchteneters | Gorzen | Duiven en kwartels

Telefoon: 0345-518326

E-mail: info@speciaalclub.nl

Otto van Reesweg 45
4105 AB Culemborg